Over slow fashion, watertekort en de weggooicultuur

‘Er is een groot watertekort in het Westen. Daarom gooien westerse vrouwen hun kleding zo snel weg. Er is niet genoeg water om hun kleren te wassen. Want waarom zouden ze anders kleren weggooien die er nog zo goed uitzien?’

Dit zegt een Indiase textielarbeidster in de video bij de installatie Fashion Data van Conny Groenewegen in het Tijdelijk Modemuseum in Rotterdam.

Ja, waarom doen westerse vrouwen dat? Ik kan me de verbijstering van de Indiase vrouw heel goed voorstellen. Waarom gooi je kleding weg die nog goed is? En, als je kleding weggooit, waar laat je het dan? Liefhebbers van slow fashion gooien kleding in ieder geval niet in de grijze bak…

13 kilo kleding per jaar p.p.
fashion data. kleding op vuilnishopenJaarlijks gooien we per persoon 13 kilo kleding weg. Tweederde daarvan verdwijnt in de grijze bak, en wordt dus verbrand. Slecht een derde komt in de textielbak terecht, en wordt o.a. verkocht naar Afrika en Oosteuropese landen.

Kennelijk wordt ook een deel naar India geëxporteerd (zo blijkt uit de video), waar de kleding van knopen en ritsen wordt ontdaan om ervoor te zorgen dat ze niet gedragen wordt. Daarna wordt het op kleur gesorteerd, en vervolgens verscheurd en verwerkt tot nieuwe vezels, waar dekens van worden gemaakt.

Van fleecetrui tot kleed
project Conny Groenewegen. fleece sjaalConny Groenewegen heeft dit proces geïmiteerd met fleecetruien en vesten, kleding gemaakt van plastic flessen, en daardoor relatief goedkoop. Met een groep vrijwilligers sorteerde ze de kleding op kleur, scheurde het in repen, haakte en draaide er ‘garens’ van. Het resultaat is een kleurrijk geheel van grote stukken ‘stof’. Zie ook de video op de website van het Tijdelijk Modemuseum.

40 procent nieuwe kleding wordt weggegooid
fashion data. 30 procent kleding voor normale prijsWij als consument gooien kleding weg die we gedragen hebben, maar er wordt ook kleding weggegooid die spiksplinternieuw is. Slechts 30 procent van de kleding die in de winkel hangt, wordt verkocht tegen de normale prijs, 30 procent gaat in de uitverkoop, en 40 procent wordt weggegooid. Zo lees ik op de tentoonstelling. 40 procent! Zou dat de kleding zijn die de Indiase vrouwen sorteren en verder verwerken?

Wat kun je doen als consument?
Er is dus verspilling op twee fronten: bij de consument en bij de detailhandel. Als consument kunnen we de textielafvalberg verkleinen door onze niet-gedragen kleding te ruilen tijdens een kledingruilcafé (op 23 april bij Duurzaam Overveen), in te leveren bij een tweedehandswinkel, een kringloopwinkel of een kledingbibliotheek, of – als dat niet lukt – de kleding in de textielbak te gooien, niet in de grijze bak. Dan wordt er nog iets mee gedaan. Lees ook het artikel op One World.

Wat kan de detailhandel doen?
En de textielhandel? Minder en gericht produceren, is het idee van Hasmik Matevosyan. Deze jonge vrouw – mode-onderzoeker, ontwerpster en spreekster – wil de gigantische problemen in de kledingindustrie oplossen. Ze deed onderzoek, en schreef een boek, paradigm shift in fashionParadigm Shift in Fashion. In dit boek ontvouwt ze haar idee van een kledinggemeenschap, waardoor een modemerk zijn productie nauwkeurig kan afstemmen op de behoefte van zijn doelgroep. En zo overproductie kan voorkomen.

Draagt eerlijke waar, zo help je haar…
Als wij in het Westen minder kleding weggooien, beroven we dan de Indiase textielwerkster uit de video van haar werk, en dus haar inkomen? Op het eerste gezicht lijkt dat zo. Of dat echt zo is, weet ik niet. Als wij kiezen voor duurzaam en fair geproduceerde kleding, geven we haar misschien een kans op een veilige en prettige werkomgeving waar ze tegen een fair loon kan werken. Hopelijk krijgt ze daardoor zelfvertrouwen, waardoor ze weet dat ze gelijk is aan westerse vrouwen, net zo mooi, net zo zelfstandig, net zo (eigen)wijs.

© Janny ter Meer
Maart 2016