Herken je dat? Zo’n dag waarop er een grauwsluier over de wereld lijkt te liggen: niets is mooi, niets is leuk, alles is waardeloos, jezelf incluis.
Toen ik nog niet zo goed wist hoe die grauwsluier ontstond, kon ik er helemaal in wegzakken. Het verlamde me, en maakte me somber. Het liefst zou ik wegkruipen in een donker hoekje.
Innerlijke criticus aan het woord
Nu weet ik wat er aan de hand is: mijn innerlijke criticus roert zich. Ik heb iets niet goed gedaan, of ik ga iets niet goed doen. Soms roert hij zich met woorden, na een workshop bijvoorbeeld. Dan kan hij heel goed opsommen wat ik niet goed heb gedaan.
Vermomd als grauwsluier
Steeds vaker neemt hij de vorm aan van een grauwsluier. Dat doet hij vooral wanneer niet meteen duidelijk is wat ik niet goed heb gedaan. Het duurde dan ook even voor ik doorhad dat de grauwsluier door hem werd veroorzaakt. Ineens zag ik het: hé, kennelijk heb ik iets niet goed gedaan. Hoe beter ik hem leer kennen, des te slimmer hij wordt.
Van binnen is het licht
Dat ik hem doorheb, betekent nog niet dat de grauwsluier meteen wordt opgeheven. Wel ben ik steeds vaker in staat van een afstandje naar mezelf te kijken. Dan zie ik hoe somber de buitenkant is, maar ik zie ook dat het diep van binnen licht is. Daar is rust. Eroverheen ligt de grauwsluier.
Vijf tips*
Er zijn veel manieren om een aanval (want zo kan het voelen) van een innerlijke criticus af te slaan. Dit zijn er vijf die mij helpen:
1. Kwaad worden
Het helpt niet om met de criticus in debat te gaan, hij heeft namelijk altijd betere argumenten dan ik. Wat wel helpt is kwaad op hem worden, geen discussie, maar gewoon hardop zeggen ‘rot op!’. De eerste keer dat ik dat deed, voelde ik me meteen een stuk lichter.
2. Overdrijven
Wat ook helpt en wat heel leuk is, is hem bijvallen en het nog erger te maken. Ja, natuurlijk, ik ben niet goed in mijn vak, ik ben een beginneling. Ik heb nog veel te leren. Dit maakt het lichter.
3. Van onderwerp veranderen
De criticus wil gehoord worden, maar geef hem niet te veel aandacht. Dus luister ik even naar wat hij te zeggen heeft, en dan onderbreek ik hem, en vertel dat ik nu wat anders ga doen. Ik ga nu de badkamer schoonmaken.
(Schoonmaken helpt trouwens echt! Ik kom letterlijk in beweging, waardoor de verlamming van de criticus wordt opgeheven.)
4. Mijn rode jurk aantrekken
Heb ik op zo’n grauwsluierdag een netwerkafspraak, waar ik veel mensen zal ontmoeten, dan trek ik mijn rode jurk aan. Rood staat voor enthousiasme, voor levendigheid en passie. Ik stem me af op de levenslust die het rood uitstraalt, en als vanzelf maak ik contact met het enthousiaste en levendige deel in mijzelf.
Bij een-op-eencontact is rood vaak te heftig. Dan kies ik een ander kledingstuk dat voor mij hetzelfde gevoel van levenslust oproept, maar dat meer ingetogen is.
5. Accepteren
Er zijn ook dagen dat ik de grauwsluier ‘gewoon’ accepteer. Ik adem en voel dat hij er is. Ik doe niets. Door me niet te verdedigen heeft de criticus geen vat op me.
Herken jij jouw criticus?
De meeste mensen hebben wel zo’n innerlijke criticus. Mij verlamt hij, alle levendigheid verdwijnt door zijn grauwsluier. Daarom helpt letterlijk bewegen mij, en kleuren die energie geven.
Anderen worden juist superactief door de criticus, hij spoort hen aan nog meer hun best te doen, het is nooit goed genoeg.
Welke vorm heeft de innerlijke criticus bij jou? Wanneer verschijnt hij en wat zegt hij precies? Herken je hem of haar en hoe reageer je op hem/haar?
Leer hem kennen en waarderen
Het kan lastig zijn in je eentje de criticus te leren kennen en te zien wat hij je te bieden heeft. In het algemeen heeft hij het beste met je voor, zoals alle innerlijke stemmen. Geef hem alleen niet als enige het spreekrecht.
Heb je behoefte aan begeleiding, dan kunnen sessies met voice dialogue je helpen. Dat zijn gesprekken met je innerlijke stemmen, waar de criticus er een van is. Ik vertel je er graag meer over in een vrijblijvend kennismakingsgesprek. info@jannytermeer.nl
*Meer over de innerlijke criticus en manieren om los van hem te worden, vind je in Soul without Shame, van Byron Brown.
© Janny ter Meer
januari 2016